Een derde van de Nederlandse werknemers maakt zich zorgen of hij zijn baan kan of wil behouden. Aan de ene kant verwacht een kwart van de werknemers niet meer te kunnen voldoen aan de eisen van de baas. Dit wordt versterkt door de economische onzekerheid. Aan de andere kant denkt 41 procent hun baan straks niet meer interessant te vinden. Dat blijkt uit onderzoek van HR-dienstverlener 365 onder 1609 werknemers en 601 werkgevers. Vooral jongeren en vrouwen blijken bezorgd als het gaat om het behouden van hun baan. Het zijn voornamelijk vrouwen die twijfelen of ze in de toekomst hun werk nog wel interessant genoeg
vinden. Deze onzekerheid wordt vergroot door een scheve balans tussen werk en privé.
Kinderopvang
De onzekerheid over baanbehoud die nu voelbaar is staat op gespannen
voet met het streven van het kabinet om werknemers langer fit door te
laten werken. Directeur Rosé van Velzen van 365/Zin: “Een deel van
de beroepsbevolking raakt klem tussen de huidige economische situatie
en hun work/life-wens. Toenemende druk van de baas en financiële
onzekerheid versterken de al aanwezige druk van de werk- en
privébalans. Maatregelen van het kabinet om bijvoorbeeld te korten
op kinderopvang vergroten dit probleem met bijbehorend risico van
productiviteitsverlies en uiteindelijk uitval.”
Autonoom werken
Opvallend is dat onder 55-plussers de onrust over het baanbehoud minder opgaat.
Zij voelen zich over het algemeen niet gespannen door werk en hebben
een betere balans tussen werk en privé. Wel stellen ouderen als eis
dat ze autonoom willen werken om de baan interessant te houden. En
dat zij veel waarde hechten aan een goede leidinggevende. Extra
scholing ambiëren zij minder, ook al zetten overheid en werkgevers
die wel vaak in om 55-plussers gemotiveerd en inzetbaar te houden.
Kennisoverdracht
Het is belangrijker dat ouderen hun kennis kunnen overdragen aan de jongere
generatie, concludeert de HR-dienstverlener, in plaats van gebruik te
maken van bijvoorbeeld scholing. Werkgever en oudere werknemer
blijven zo relevant voor elkaar.
Bron: HRpraktijk.nl / Mariel Hovemann